Auschwitz-Birkenau 1940-1945
600 Krijgsgevangenen uit de Sovjet Unie en 250 zieke gevangenen werden er mee vermoord.
Eén van de ruimtes van het crematorium werd omgebouwd tot gaskamer.
Daar werden in 1941 en 1942 Russische krijgsgevangenen en joden uit de Poolse getto's vergast.
Nieuwe vernietigingskampen volgden: Chelmno begon in december 1941 te functioneren,
Sobibor, Treblinka, Belzec en Majdanek in 1942.
Vanaf september 1941 werden er ook Russische krijgsgevangenen in ondergebracht en ten slotte grote aantallen joden.
In het kamp werden ook medische experimenten uitgevoerd, op mensen, alsof het proefdieren waren.
Het basiskamp werd in 1941 uitgebreid met de bouw van Auschwitz II, ofwel Birkenau, op ongeveer drie kilometer afstand van Auschwitz I. Birkenau bestond uit een immens grote vlakte, ongeveer 175 hectaren, met honderden barakken en een spoorlijn in het midden. Bij de bouw kwamen duizenden gevangenen om het leven. Het terrein werd omgeven door diepe sloten, hoge prikkeldraadversperringen die onder stroom stonden en overal stonden wachttorens. Hier werden na de 'selectie' honderdduizenden joden vergast, gepland, goed georganiseerd, als in een efficiënt werkende fabriek. De doden werden in massagraven begraven. Door de bouw van vier grote gaskamers en crematoria in 1943 werd de productie van de dood gigantisch opgevoerd. Vanaf mei 1944 vonden alleen al meer dan 400.000 Hongaarse joden door vergassing de dood. De crematoria konden het niet verwerken.
Vanaf de tweede helft van 1942 werden kampgevangenen meer en meer ingezet in de bewapeningsindustrie. Op 7 km. van het basiskamp stond een fabriek van het Duitse chemieconcern IG-Farben, in 1941 gebouwd door gevangenen uit Auschwitz, bestemd voor de productie van synthetisch rubber. Daar werd het werkkamp Monowitz, ook Auschwitz III genoemd, gebouwd. Nevenkampen Een netwerk van nevenkampen, waar zeer uiteenlopende werkzaamheden werden verricht, werd in de omgeving van Auschwitz aangelegd. Tussen 1942 en 1944 verrezen ca. 40 kampen en kampjes. Het was vuil, zwaar en soms gevaarlijk werk dat door de meestal ondervoede gevangenen moest worden verricht in de landbouw, in de industrie en in de bouw.
De komst van het Russische Rode Leger halverwege januari 1945 verraste de kampleiding die besloot tot ontruiming van Auschwitz-Birkenau over te gaan. Elke gevangene die nog in staat was te lopen, moest mee naar Duitsland (meer dan 60.000 mensen). De overigen, zieken en stervenden, werden aan hun lot overgelaten. Wekenlang moesten de gevangenen lopen. Duizenden stierven tijdens deze 'dodenmarsen' van uitputting, honger en kou. Wie niet verder kon werd ook dikwijls doodgeschoten. De overlevenden werden uiteindelijk in vaak open treinwagons naar andere, overvolle kampen in Duitsland gebracht. Van de ongeveer 8000 doodzieke en uitgeputte achterblijvers in Auschwitz werd de meerderheid bevrijd toen op de 27ste januari 1945 de Russen het kamp bereikten. Het aantal slachtoffers Een exact aantal dodelijke slachtoffers van Auschwitz-Birkenau is moeilijk vast te stellen omdat een onbekend aantal joden zonder enige vorm van registratie direct na aankomst werd vergast. De nazi's hebben vanaf de zomer 1944 bewust veel van de minutieus bijgehouden administratie vernietigd. Schattingen over cijfers lopen sterk uiteen. In recente publicaties wordt het aantal op ongeveer anderhalf miljoen geschat, waarvan het merendeel joden. Ongeveer 21.000 zigeuners werden vermoord. In Auschwitz-Birkenau werden bijna 40.000 Nederlandse joden onmiddelijk na aankomst vergast. Na de oorlog keerden van de meer dan 100.000 gedeporteerde Nederlandse joden slechts ongeveer 5000 mensen terug uit de concentratie- en vernietigingskampen. Van de 245 uit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerde zigeuners bleven er 55 in leven.
Oswiecim is een kleine industriële stad in het zuiden van Polen ongeveer 60 km ten westen van Krakau. De Poolse naam komt velen onbekend voor, maar de Duitse naam Auschwitz zeker niet. Hier bevond zich het nazi-vernietigingskamp Auschwitz-KL. Het concentratiekamp Auschwitz was in werkelijkheid samengesteld uit een geheel complex van kampen. Het was de grootste moordfabriek die de geschiedenis van de mensheid ooit heeft gekend. In mei 1940 werd het kamp aanvankelijk opgericht als concentratiekamp in oude kazernes in de buitenwijken van Oswiecim. Rondom werden de dorpen geëvacueerd en platgebrand. De opzet was hier politieke gevangenen te huisvesten, maar het werd uiteindelijk het centrum voor de vernietiging van de Europese joden. Voor dit doel werd het veel grotere Birkenau (Brzezinka) kamp, ook genoemd Auschwitz 11, gebouwd op ongeveer 3 km ten westen van Auschwitz 1. Het werd in maart 1942 in gebruik genomen. Daarna volgde kamp Monowitz (Monowice), bekend als Auschwitz 111, enkele kilometers buiten de stad. Dit kamp werd voor en door de I.G.-Farbenindustrie opgericht. Geleidelijk aan werden ongeveer 40 kleinere kampen gebouwd, verspreid over geheel Opper-Silezië, alle onderdeel van Auschwitz. Deze dodenfabriek vernietigde 1,5 tot 2 miljoen mensen van 27 nationaliteiten. Ruim 90 % van hen waren joden. Ongeveer 21.000 zigeuners werden er vermoord. Tot september 1944 bleven er transporten uit Nederland komen en werden bijna 40.000 Nederlandse joden onmiddellijk na aankomst vergast. Op 17 januari 1945 waren er in Auschwitz nog ca. 67.000 gevangenen welke, voorzover ze zich nog konden verplaatsen, lopend op transport gingen. Duizenden werden onderweg gedood. De overigen bereikten nog Buchenwald, Dachau, Sachsenhausen, enz.. Toen kolonel Winogradow, van het Sovjet leger, op 27 januari 1945 Auschwitz 1 betrad waren daar slechts 1.200 overlevenden. In Birkenau waren 5. 500 overlevenden, waarvan 4.000 vrouwen en in Monowitz nog 650 overlevenden. In 1945 vernietigden de terugtrekkende nazi's delen van de kampen in een poging hun misdaden te verbloemen, maar wat is overgebleven toont ons meer dan genoeg de omvang van de verschrikkingen.
Sobibor, een gehucht midden in de bossen, ligt ongeveer 80 km ten noord-oosten van Lublin aan de grens met Oekraïne. In maart 1942 werd in dit gehucht een kamp gebouwd met maar één doel, het vernietigen van joden uit alle delen van Europa. De eerste transporten kwamen aan in mei 1942 vanuit Oost-Polen, Oostenrijk, Frankrijk, Tsjecho-Slowakije en de Sovjet-Unie. Het kamp bestond slechts 18 maanden en tijdens die periode werden meer dan 250.000 joden door middel van uitlaatgassen binnen 7 uur na aankomst vermoord en verbrand, van wie ruim 34.000 uit Nederland afkomstig waren. Zij werden in de periode 2 maart-20 juli 1943 met 19 treinen vanuit Kamp Westerbork naar dit vernietigingskamp gezonden. Op 14 oktober 1943 brak er een opstand uit onder aanvoering van Alexander Petsjerski, een luitenant van het Rode Leger. Ongeveer 300 mannen en vrouwen konden ontsnappen, van wie 47 de oorlog hebben overleefd. De opstand is van grote betekenis geweest, want zonder deze zouden er geen overlevenden zijn die konden getuigen van deze massamoord. Direct na de opstand werd het kamp geliquideerd en werden zorgvuldig alle sporen der misdaad verwijderd. Wat bleef is de as van een kwart miljoen mensen. Eén Nederlandse vrouw (Selma Engel-Wijnberg) overleefde Sobibor. Vijftien vrouwen en drie mannen keerden naar Nederland terug omdat ze direct na aankomst in Sobibor voor werkkampen in de omgeving werden geselecteerd. Twee jaar later werden zij na verschrikkelijke evacuatie-marsen in verschillende concentratiekampen in Duitsland bevrijd. In Sobibor is niets meer te zien van het oorspronkelijke kamp. Een pad leidt naar een grafheuvel, een grote berg met as, onder andere van hen die met 19 treinen uit Nederland kwamen.
Majdanek was een wijk van Lublin op ongeveer 3 km zuid-oost van het stadscentrum. In de herfst van 1941 werd aan de rand van deze wijk een concentratiekamp opgericht. Het kamp Majdanek was een unicum in de nazi-concentratiekampen, omdat het tegen Lublin aan lag. Andere kampen werden steeds gebouwd in onbewoonde streken, ver van steden en ver van wegen. Majdanek was na Auschwitz het grootste concentratiekamp in Europa. Op een document van 8 december 1941 stond vermeld dat 150.000 krijgs- en burgergevangenen een plaats moesten vinden in Majdanek. Maar snel werd Majdanek, behalve een concentratiekamp, een massaal vernietigingskamp en behoorde het tot één van de grootste dodenkampen in Polen. Het kamp werd in oktober 1941 in gebruik genomen en op 22 juli 1944 door de Sovjets bevrijd. Meer dan 360.000 mensen, 51 nationaliteiten uit 26 landen, werden door middel van gas uitgeroeid. Joden waren de grootste groep, ongeveer 100.000 van hen werden hier vermoord. Het totaal aantal doden van Majdanek moet rond de 800.000 liggen. In april 1944 werd begonnen met de evacuatie van het kamp omdat het Rode Leger in aantocht was. De vrouwen werden naar Ravensbrück gebracht, de mannen naar Auschwitz en Gross-Rosen. De zieken werden voor vernietiging naar Birkenau gezonden. Op 20 juli 1944, twee dagen voor de bevrijding van Lublin, bevonden zich nog 2.000 gevangenen in het kamp. Duizend werden te voet naar Auschwitz gestuurd. Een groot aantal werd onderweg neergeschoten, omdat ze geen kracht meer hadden om verder te lopen. Het Russische leger trof bij aankomst in het kamp slechts een duizendtal zieken aan. Het kamp is voor een deel intact gebleven en omgevormd tot een reusachtig museum. Dank zij de nog bestaande gevangenenbarakken, de gaskamers, crematoria en de authentieke voorwerpen en documenten, bestaat de mogelijkheid om de gruwelgeschiedenis van Majdanek te leren kennen. Als herdenkingsplaats laat Majdanek de grootste indruk na van allemaal, omdat de sinistere geest van de concentratiekampen er het best bewaard is gebleven.